Het principe is om een excentrische rotor te gebruiken om een volumeverandering in de pompholte te vormen door middel van rotatie om het gas uit de pomp te laten ontsnappen. De belangrijkste reden is dat tijdens het zuigproces het volume van de zuigholte toeneemt, de vacuümgraad afneemt en het gas in de container in de pompholte wordt gezogen. Tijdens het uitlaatproces wordt het volume kleiner en neemt de druk toe, en uiteindelijk wordt het aangezogen gas via de oliekeerring uit de pomp afgevoerd.
Voor de normale werking moet de vacuümpomp worden getest voor een proefrit om te controleren of de vacuümpomp abnormale trillingen en impactgeluiden heeft. Bij de voor het eerst gebruikte vacuümpomp dient tevens de einddruk van de vacuümpomp te worden gemeten, deze dient te voldoen aan de technische specificaties. Onder langdurige werkomstandigheden mag de temperatuur van de vacuümpomp niet hoger zijn dan 70 graden. Wat betreft de bepaling van de pompsnelheid, deze wordt over het algemeen niet gecontroleerd vanwege de complexiteit ervan.
Een mechanische vacuümpomp die koelwater nodig heeft. Het koelwater moet voor het starten worden gepasseerd en dan starten. De uitlaattemperatuur van het koelwater mag niet hoger zijn dan 30 graden.